Geachte toehoorders, lieve mensen,
Onlangs, in de trein tussen Leuven en Brussel, raakte ik met iemand in gesprek, eerst over het weer of zo men wil het onweer, maar toen ineens ook over godsdienst, humanisme en de grote levensvragen. En één van de dingen die mijn vrijzinnige gesprekspartner kritisch opmerkte was: ‘het humanisme richt zich op de mens en de wereld, maar de godsdiensten zijn enkel eenzijdig met God bezig.’
Nu, die kritiek is natuurlijk terecht ten aanzien van het religieuze radicalisme en godsdienstige fundamentalisme in onze wereld die niet zelden vooral het eigen zielenheil op het oog hebben, waarbij de aandacht en bekommernis voor mens en wereld tweederangs en ondergeschikt is.
Echter, als we Jezus mogen geloven in het Lucas-evangelie van vanmorgen, dan is dat in zijn godsdienstopvatting zeker niet het geval, integendeel.
In dat verhaal neemt Lucas ons mee naar de oever van het meer van Gennesareth waar enkele vissers de hele nacht hebben gevist, maar niets hebben gevangen. Ook Jezus bevindt zich tussen hen en geeft hen de opdracht om opnieuw hun netten uit te gooien om dan toch, alsnog, vissen te vangen. Wanneer zij hun netten weer ophalen blijken die, zo gaat het verhaal, boordevol vis te zitten.
Als je daarna nog even doorleest blijkt heel deze straffe vertelling een prelude te zijn op het slot, want wat lezen we daar? Daar schrijft Lucas dat Jezus die vissers oproept om zijn volgelingen te worden, en wel met als centrale opdracht: “voortaan zullen jullie geen vissen, maar mensen vangen”.
Zo wordt meteen duidelijk wat dit verhaal van de wonderbaarlijke visvangst te betekenen heeft. Die netten uitpuilend en boordevol met vissen blijken aan het slot van het verhaal een metafoor te zijn voor wat die vissers voortaan, nu ze discipelen van Jezus zijn geworden, zullen gaan doen. Ze blijven vissers, maar, aldus Jezus, niet meer van vissen, maar van mensen. En niet van een klein handjevol, maar van ontelbaar velen, zozeer dat hun netten zullen uitpuilen, beeld voor een hele aarde vol mensen. Op die wijze van vertellen houdt Lucas ons voor dat, om zo te zeggen, het humanisme van Jezus niet slechts betrokken is op een klein select uitverkoren groepje, maar op heel de mensheid.
Intussen is dat wel een beetje een vreemde uitdrukking: “mensen vissen of vangen”. Zo staat het in veel bijbel vertalingen. Het doet denken aan mensen vangen in een fuik. Bijvoorbeeld in het visnet een al te opdringerige zendingsdrang of evangelisatie. Wat men noemt “zieltjes winnen”. Of erger nog: mensen ronselen om ze bv. voor het karretje van de religieuze radicalisering te spannen. Maar zo bedoelt Jezus het niet. Die woorden ‘vissen’ en ‘vangen’ komen natuurlijk uit het vissersidioom en dat is wellicht ook de reden dat de vertalers aldus vertalen. Maar in de grondtekst staat daar een woord (lambanoo) dat niet allereerst “vissen” of “vangen” betekent, maar “opnemen”. Of ook: “behouden”. Kortom: de opdracht luidt dat de volgelingen van Jezus voortaan mensen, nee niet zullen vissen of vangen, maar zullen behouden. En dan gaat het in deze context niet om zieltjes winnen of om mensen ronselen, maar om zorg bieden aan mensen in nood. Om het instaan voor mensen en medemenselijkheid.
Of, om in de termen van de visnet-metafoor te spreken: mensen omhoogtrekken uit de dreigende zee van alle ellende en nood die hen in dit leven overkomt.
En ja, we kunnen er natuurlijk niet omheen: in onze tijd heeft dat beeld een gruwelijk letterlijke gestalte in de vele bootvluchtelingen op zee, een gestalte die echter, in al haar gruwelijkheid, alleen nog maar des te duidelijker de ernst en essentie van de opdracht die Jezus aan zijn volgelingen geeft onderstreept: voortaan zullen jullie mensen behouden in het leven. Voortaan zullen jullie instaan voor naastenliefde, of zeg: voor het respecteren van de mensenrechten. In ’t bijzonder wanneer mensen bedreigd worden door chaos of onheil. Want dat is waar de zee in de bijbel symbool voor staat: voor onheil en chaos. Voor dood en verderf.
En zo blijkt dit dus weer een heel actueel verhaal. Want chaos en onheil, dood en verderf, is er helaas te over in onze huidige wereld. Oorlog en oorlogsdreiging. Radicalisme en terrorisme. Democratie die afglijdt naar dictatuur. Aanslagen ver van ons bed, maar ook dichtbij ons huis. En het allereerste dat dan altijd weer dreigt te sneuvelen is de medemenselijkheid en zijn de rechten van de mens. We zagen dat bv. na 9/11, maar ook in de economische crisis in Europa. We zien dat in de oorlogen in het Midden-Oosten en nu ook weer na de recente coup in Turkije. In tijden van chaos worden mensen bovendien gemakkelijk tegen elkaar opgezet door angst- en haatprediking. We zien dat bv. aan de haatboodschappen op het internet of aan de medicijnmannen die al te gemakkelijke recepten voorschrijven die eerder een oprisping van het haatdragende buikgevoel veroorzaken dan dat ze het genezen.
Tegen die achtergrond klinkt vandaag in ons verhaal Jezus ’appèl:‘ ga mensen vissen uit de chaos.’ Behoud en behoed de medemenselijkheid, juist in tijden van chaos en verwarring. Concreet wil dat bv. zeggen: niet meegaan met het haatvocabulaire op internet of van de medicijnmannen en -vrouwen. Uit de cirkel stappen van geweld en tegengeweld. Niet meezingen met het valse refrein dat wij in oorlog zijn tegen de Islam of tegen de moslims. Protest aantekenen tegen diegenen die de democratie opofferen ten voordele van dictatuur en eigenmacht. En vult u zelf maar verder in.
Aldus laat Jezus zien dat godsdienst eigenlijk mensendienst is. In feite wisten we dat al. Want zowel in de Bijbel als in de Koran staat de naastenliefde en de barmhartigheid centraal. En een gewoon alledaags woord daarvoor is: medemenselijkheid, humaniteit. Een begrip dus waarin zowel de godsdiensten als de vrijzinnigen elkaar kunnen vinden. Namelijk in het onderstrepen van het vitale belang van de medemenselijkheid van wie een journalist enkele weken in mijn krant nog schreef dat daartegen (tegen medemenselijkheid dus) geen enkel geweld is opgewassen.
Amen. |